zondag 27 december 2009

mijn woordenboek 236

AFWISSELING

De monniken bouwden hun huis op een evenwichtige afwisseling van ora en labora, bidden en werken, het hoofd en de handen, de hemel en de aarde. Regelmaat is alles als het erop aankomt de tijd te organiseren, te structureren, te bekorten eventueel. Een regelmatige opeenvolging van patronen en onderdelen van patronen die genoeg van elkaar verschillen om een patroon te kúnnen vormen. Regelmaat en gewenning. Niet iedere keer opnieuw tijd en energie moeten investeren om beslissingen te treffen en keuzes te maken. De eeuwige terugkeer van hetzelfde op mensenmaat.

Maar de afwisseling zelf, voor zover ze niet louter uit toeval bestaat, kan ook weer tot een eentonig en slaapverwekkend stramien verworden. Dan is het zaak in de afwisseling afwisseling te brengen. Tot ook dat weer wordt doorzien. Vraag het maar aan decodeerders van geheimschriften. Hun activiteit bestaat voornamelijk uit het ontrafelen van de onvoorspelbaarheid waarmee de codeerders hebben afgewisseld; zij brengen een schier eindeloze hoeveelheid varianten en variatieschema’s aan het licht. Maar toch altijd schier: de perfecte shuffle bestaat niet, in geen enkele iPod – het at random is hoe dan ook principieel reduceerbaar tot een mathematisch principe.

Ik pas afwisseling in activiteiten toe om mijn algemene helderheid en concentratie hoog te houden. Daarbij is het zaak – zoals ik al heb ondervonden – om altijd op tijd met iets te stoppen. Nooit te wachten tot binnen één segment van het patroon de aandacht al begint te verslappen want dan is het te laat. Je moet onmiddellijke rentabiliteit binnen dat ene segment opofferen om winst te boeken over het geheel. Ik heb het geduld niet om mij te bekwamen in een specialisme, maar wil anderzijds het geheel toch blijven overzien.

Versnippering is inderdaad te mijden. Snippers waaien weg, het zand stroomt tussen de vingers door: je houdt niets vast. Van een gratuit en frivool eclecticisme wordt niemand beter. Diametraal tegenover de beredeneerde en door de eeuwen uitgesleten afwisseling van de monnik staat het ongecontroleerde zappen dat bij niets stilstaat. Niets wordt uitgediept, alles blijft oppervlakkig. Dit is geen afwisseling, maar eentonigheid en verveling.