maandag 30 april 2012

schrikkel 109b

Komen ze helemaal van vijftienduizend kilometer ver naar hier, maken ze daarbij een ecologische voetafdruk van hier tot in Tokio – of tot Peking voor mijn part –, maken ze een treinreis van Brugge naar Brussel – Gent laten ze obligaat en natuurlijk volkomen ten onrechte links liggen –, en dan zijn ze te beroerd om even door het raampje naar een landschap te kijken dat ze, hoe lelijk het ook moge zijn, nooit van hun levens nog zullen terugzien. Trouwens, lelijk? Het tegenlicht valt onnavolgbaar op de beemden tussen Maria-Aalter en Landegem, nevel stijgt op uit de velden, de Vlaamse koterijen en ruimtelijke ordening vormen een ongezien en nergens elders ter wereld vertoond architectonisch respectievelijk landschappelijk spektakel. Maar neen, de kiekjes die ze van elkaar hebben gemaakt eisen al hun aandacht op. Ik heb, eerlijk waar, deze meisjes geen seconde naar buiten zien kijken. Ik vat dan ook een onredelijk hevige afkeer op ten aanzien van welstellende Chinese bakvissen die meer interesse hebben voor hun elektronicaspeeltjes dan voor mijn land dat ze bezoeken – voor zover ze het echt bezoeken en zich niet beperken tot verifiëren of wat hun in hun kleurige en van achteren naar voren te lezen brochuretjes als ‘te bezoeken’ wordt aanbevolen klopt met ‘de werkelijkheid’.

ps - Deze observatie sluit merkwaardig goed aan bij een artikel dat ik net las over Michel Houellebecqs De kaart en het gebied.