zondag 20 mei 2012

schrikkel 133b

Dat vond ik wel een goed idee: een korte diapositievenprojectie. Niet zozeer omwille van het onderwerp: een schoolreis van een school waar ik nooit iets mee te maken heb gehad, met mensen die ik nooit heb gekend of nog maar recent heb leren kennen, en naar een bestemming die mij al evenmin iets zei – en ook de kwaliteit van de foto’s was niet echt overtuigend. Neen, het was gewoon het gegeven van de diaprojectie an sich: de laders met zorgvuldig klaargemaakte en geklasseerde frames die waarschijnlijk al vele jaren het daglicht niet hadden gezien; het inbrengen van de lades in het toestel en het specifieke, al lang niet meer gehoorde geluid daarvan; het projectieapparaat dat de frames een voor een mechanisch uit de intussen doorschuivende lader haalt en voor de belichtingslamp brengt – ook weer met dat specifieke geluid; het scherpstellen van de lens, waarbij J., net als mijn leraren in de lagere school heel lang geleden, de scherpstelring steevast en schijnbaar onvermijdelijk altijd eerst de verkeerde kant uitdraaide, waardoor het op de wand geprojecteerde beeld in plaats van scherper eerst nog een gradatie flouer werd; de dia’s die omgekeerd in de lade staken, of gespiegeld. En af en toe was er een vakje leeg, en dan projecteerde de lamp een witte rechthoek op de muur en in het trillen van dat wit (met de stofdeeltjes in de rand) en het gonzen van de verluchtingspropeller zinderde een vervlogen en nooit meer terugkerende wereld na. Dat hele arsenaal van bewegingen en geluiden: dat vond ik interessanter dan de beelden die ik te zien kreeg van jonge mensen met gedemodeerde brillen en kapsels in onherbergzame en al flink verkleurende landstreken die ik nooit met eigen ogen had mogen aanschouwen, en dan de herinneringen die dit alles bij J.’s andere gasten opriep en waartoe ik nooit toegang zou krijgen.