dinsdag 12 juni 2012

schrikkel 147a

Wat een luxe: een hele dag slenteren door oostelijk Parijs, het onzième en het vingtième, in het vooruitzicht, te beginnen met de Marais en de Place des Vosges. Even daar voorbij dien ik te beantwoorden aan, zoals dat heet, een hoge nood en het enige wat je dan kunt doen is: op hoop van zegen, dat wil zeggen van een vriendelijke bejegening, een café binnenstappen. Ik heb geluk. Ik kan het niet beter treffen. Ik stap namelijk – op goed geluk – op de hoek van de boulevard Beaumarchais en de rue du Pas de la Mule bistrot des Vosges binnen. Ik word er uitermate vriendelijk onthaald. Nuja, ik word er onthaald zoals het eigenlijk altijd zou moeten zijn maar in Parijs helaas veel te vaak niet is. Ik mag mijn fototoestel op de plank aan de binnenkant van de toog laten liggen terwijl ik in het souterrain de toiletten opzoek. Je vais prendre quelques photos, grapt de gerante. En ze wacht tot ik terug boven ben om me mijn koffie voor te zetten – een goede koffie trouwens, en zeer betaalbaar, toch naar Parijse normen. Ik haak de aan een leesstok bevestigde Libération van de muur. Een vrouw betreedt de zaak, compactfototoestelletje in de aanslag. Of ze een foto mag maken van de ober, dat is een van de opdrachten van de ‘fotorally’ waaraan ze op deze zondagvoormiddag deelneemt. De ober van dienst, die net zijn vrije kwartiertje heeft en bij een boterham de krant leest, is tot poseren bereid. Hij haalt er zelfs een dienschaal bij en plaatst daar een fles en een glas op, om vervolgens in de oberhouding te gaan staan: schaal met fles en glas op schouderhoogte in evenwicht op de gespreide vingers van de rechterhand, de duim van de linkerhand achter de schort gehaakt. Exit de fotorallyvrouw, waarop de gerante met de ober aan de praat gaat. Ze kennen elkaar nog niet goed want ik hoor de ober vertellen dat hij studeert en dat hij volgend jaar een Erasmus in Zweden plant, enzovoort. Ik lees verder in mijn Libération, nip mijn laatste slok koffie weg, laat het wisselgeld liggen voor het gebruik van het sanitair en zeg, bij wijze van afscheid, aan de gerante dat ze in een zeer aangename bistrot werkt. Een gelaatsbrede glimlach is mijn beloning. Ik vertrek opgewekt richting Père Lachaise.