vrijdag 29 juni 2012

schrikkel 169

Voor de kinderen maakt het niet uit. F. krijgt haar zevenjarigen- of lentefeest, en de daarbij horende cadeaus, en ze weet niet dat haar de H. hostie van de eerste communie werd onthouden en dat het feest een afgeleide is van iets wat nog niet zo lang geleden algemeen heeft bestaan. Die hostie kon ze niet krijgen want ze is – denk ik – niet gedoopt, en ze is niet gedoopt omdat haar ouders niet gelovig zijn. Net zoals het geloof destijds is atheïsme een erfelijke eigenschap. Maar het maakt niet uit. God is niet vertoornd. Hoe zou hij dat kunnen zijn, op zo’n onschuldig kind? Het is mooi weer en F. is in het wit gekleed en ze holt samen met haar vriendinnetje en neefje A. het huis rond. Ze is zeven jaar en alles is nog mogelijk.