vrijdag 26 april 2013

geen verloren tijd 50


I:413-421

Marcel koestert een plattegrond van Parijs, enkel en alleen omdat daarop de straat is terug te vinden waar M. en Mme Swann wonen. Hij spreekt graag de naam van hun straat uit – zoals hij het er ook op aanlegt om de naam ‘Swann’ zoveel mogelijk te laten vallen en ook anderen in de mond te leggen. Die naam lijkt hem, ainsi qu’il arrive à certains aphasiques à l’égard des mots les plus usuels (413:22-23), nieuw te zijn, en vreemd. Marcel ziet en hoort de naam in zijn brute materialiteit. (Het fenomeen is bekend: als je een woord, of een naam, voortdurend herhaalt en je hyperbewust bent van de letters en klanken waarin het uiteenvalt, komt het in zijn loutere materialiteit voor je te staan en raakt het ook los van zijn betekenis. Nabokov beschrijft het fenomeen in het verhaal ‘Verschrikking’, in Het vernietigen van tirannen: ‘zoals er alleen een absurd geluid overblijft als je vaak genoeg achtereen het meest alledaagse woord herhaalt zonder te denken aan de betekenis: huis, huisss, huiwzz’).

Marcel voelt zich zondig vanwege het genot dat het horen van de naam ‘Swann’ hem verschaft. Maar hij kan het niet laten alles wat verband houdt met Gilberte steeds opnieuw ter sprake te brengen. Ook de oude vrouw die op de Champs Elysées de Débats leest. Dat blijkt Mme Blatin te zijn, Marcels moeder loopt helemaal niet hoog met haar op: Mme Blatin is van lage komaf en probeert bij iedereen op een goed blaadje te staan. Ze heeft ooit eens tot Marcels moeder gezegd dat Marcel ‘trop beau pour un garçon’ is (414:15-16). Niet bepaald een gunstige insteek voor het verwerven van een ‘gezonde’ seksuele identiteit.

Marcel herhaalt niet alleen voortdurend Swanns naam, hij probeert ook op de fat te gelijken. Hij neemt zijn tics over en betreurt het niet even kaal te zijn als Swann. Wanneer midden in een saai tafelgesprek de naam ‘Swann’ valt, fleurt Marcel meteen op. Zijn zijn ouders dan niet gebrouilleerd met Swann, die omwille van zijn extravagante relatie met Mme Swann niet meer in Combray wordt uitgenodigd? Marcels moeder ontwijkt de vraag: ze kunnen toch niet iedereen uitnodigen? Zij ontmoet Swann soms in Parijs en vertelt Marcel dat Swann naar Marcel heeft geïnformeerd. Het feit dat hij blijkbaar in de geest van Swann een plaats heeft, windt Marcel danig op. Het verwondert hem dan ook dat zijn ouders niet bepaald veel belang schijnen te hechten aan Swann. Voor hen is Swann een van de velen en vertegenwoordigt hij rien d’unique (416:16). Zij kunnen niet zien wat Marcel in Swann ziet, aangezien ze niet voorzien zijn van ce sens supplémentaire et momentané dont m’avait doté l’amour (416:28-29).

Op de dagen dat Gilberte niet naar de Champs-Elysées komt, probeert Marcel op zijn wandelingen met Françoise het huis van de Swanns zo dicht mogelijk te naderen. Alles wat maar enigszins naar Gilberte verwijst, bezet hij du même charme douloureux que j’avais ressenti dans le nom de Gilberte (417:7). Zo hoopt hij ook Mme Swann te kunnen aanschouwen op een van haar ritjes door het Bois de Boulogne. Aan de manier waarop zij zich kleedt en voortbeweegt en gedraagt, is het voor iedereen duidelijk dat zij een belangrijke dame is. Menig man herinnert zich een onstuimige nacht met haar te hebben doorgebracht: Je me rappelle que j’ai couché avec elle le jour de la démission de Mac-Mahon, herinnert er zich een van de mannen die haar nu door het Bois ziet flaneren (420:43-421:1). Maar tegelijk wordt toch ook haar rekening gemaakt: elle ne doit plus être de la première jeunesse (420:42-43). Marcel beseft dat het nog wel een tijdje zal duren vooraleer hij haar met dezelfde status zal kunnen groeten als deze mannen. Hij neemt zijn hoed af met een brede zwaai en ziet hoe Mme Swann, die steevast in het gezelschap verkeert van quelque ami, souvent coiffé d’un ‘tube’ gris (‘een grijze hoge zijden’; 421:36-37), glimlacht om dat jongetje, dat ze niet kent.