woensdag 25 december 2013

Patricia de Martelaere, Littekens



Passie tussen bordkarton


Het was met niets minder dan piëteit dat ik de roman Littekens van Patricia de Martelaere op de jaarlijkse boekenverkoop van de bibliotheek – ik kan het niet genoeg herhalen: die bibliotheekverkoop is niets minder dan een feest van ontlezing – had meegegrist. Je weet nooit in wiens handen het valt, ik zou het boek de eer bewijzen die het verdiende.

Ik heb nu een nogal versleten exemplaar in handen. Op bibliotheekse wijze van een hardcover voorzien en ingeplastict, etiket op de rug (die al wat loslaat). Het boek is duidelijk door vele handen gegaan: de bladzijderanden zijn afgebot. Op het achterplat een zwart-witfoto van de vrouw die ik zelf nog, begin jaren tachtig, in Leuven heb gekend: lange lokken, vorsende blik, scherp getekend gelaat.

Op de titelpagina prijkt het onverbiddelijke stempel ‘UITGELEZEN’, wat natuurlijk een eufemisme is voor het ‘AFGEVOERD’ dat men vroeger gebruikte voor boeken die het weinig glorieuze lot beschoren was om langer dan één jaar niet te worden uitgeleend – want dat is het criterium om in het vagevuur van de bibliotheekuitverkoop te belanden.

Met piëteit, zei ik, verwierf ik het boek (voor een symbolisch bedrag) want ik schat Patricia de Martelaere erg hoog in. Maar dan wel als essayiste. Haar Een verlangen naar ontroostbaarheid staat bij mij nog steeds op de bovenste plank: hoe zij daarin de moeilijkste materies zeer didactisch en stilistisch puntgaaf weet te vulgariseren, dat is van een zeldzaam niveau. Haar romans wisten mij minder te bekoren. Van Het onverwachte antwoord, dat ik las in 2005, is mij weinig bijgebleven, en van De schilder en zijn model herinner ik me zelfs niet meer of ik het gelezen heb – ik zou het eens moeten opzoeken. (Check. Ja dus, in 1990.)

Littekens dateert van 1990. De Martelaere was vooraan in de dertig toen ze het schreef. Het was haar derde roman in evenveel jaar. Ze zou geen twintig jaar meer leven: Patricia de Martelaere overleed in 2009.

De hoofdpersonages van Littekens zijn vooraan in de twintig. Ze studeren, of ze proberen dat te doen want ze worden meer door hun passies dan door hun sylabussen opgeëist. Hoewel Vincent veel aandacht krijgt, lijkt Eva mij toch het belangrijkste hoofdpersonage – en ik denk niet dat ik me heel erg vergis als ik stel dat de auteur haar Eva veel van zichzelf heeft meegegeven. Zij het wellicht in uitvergrote, overdreven vorm.

Zo beheerst en discursief als Patricia de Martelaere kon zijn in de academische context waarin ze werkte en in haar essays, zo stuurloos en op het hysterische af passioneel is Eva in deze roman. Eva wil, en dan wil ze weer niet, zich engageren in haar relatie met Vincent; ze pendelt tussen het heden van haar universiteitsstad en het verleden dat in haar ouderlijke huis onder het stof bedolven is geraakt; ze probeert haar gevoelens onder controle te houden maar bezwijkt dan toch voor een onmogelijke en onnozele verliefdheid op een veel oudere man. Dat Eva onvolwassen is, lijkt me wel het minste wat je moet zeggen – en het beste wat je kunt verhopen is dat Patricia de Martelaere precies die onvolwassenheid heeft willen thematiseren en daartoe de nodige afstand aan de dag heeft weten te leggen.

Maar het levert – helaas – geen meesterwerk op. De personages van Littekens blijven, wat mij betreft, van bordkarton; de scènes en decors worden nergens méér dan schema’s; de plot wordt gedicteerd door dat stuurloze weg-en-weer: ik zie geen enkele dwingende noodzaak in de manier waarop het verhaal zich naar het einde sleept; en ten slotte – en veel erger –: ook stilistisch valt er aan Littekens niet veel te beleven. Onbegrijpelijk dat dit boek in 1990 met de AKO-prijs werd bekroond.

Ik denk niet dat ik het boek zal bewaren – het is mijn beurt om het, uitgelezen, af te voeren. En om nog eens een paar essays van Patricia de Martelaere ter hand te nemen want daar was ze dus wél goed in. Of haar boek over taoïsme, dat hier al een paar jaren op mij wacht.