vrijdag 20 februari 2015

& 4



 Voorbij

Sommige woorden lopen zichzelf voorbij. Ze zijn sneller gedateerd dan dat ze ingeburgerd zijn. Misschien raken ze daarom nooit aanvaard. Ze voldoen niet, dekken de lading niet, roepen bij het gebruik op den duur alleen maar gêne op; wie op een gegeven ogenblik in alle ernst met zo’n woord uitpakt, maakt zich een beetje belachelijk.

‘Postmodern’ is zo'n woord. Het werd en wordt nog steeds te pas en te onpas gebruikt, misbruikt, opgebruikt. Het woord ‘postmodern’ is zichzelf voorbijgelopen. Het heeft zichzelf een voetje gelicht. Het is een cliché geworden, en zelfs dat te zeggen, is een cliché geworden.

Maar het had niet gehoeven. We hadden het woord ‘postmodern’ misschien zijn trieste afgang kunnen besparen, als we het op tijd hadden uitgevonden. Want wat staat op bladzijde 27 van het eerste deel van Robert Musils De man zonder eigenschappen te lezen? Dit: “de bekende onsamenhangendheid van ideeën en de wijze waarop deze zonder middelpunt uitdijen, die zo kenmerkend is voor de tegenwoordige tijd en er de bizarre aritmetica van uitmaakt, die in steeds kleinere getallen verstrikt raakt zonder een eenheid te bezitten”.

Vreemd toch. Herlees het nog eens. Musil, niet alleen op die plek zeer vooruitziend, geeft wat een definitie zou kunnen zijn van postmoderniteit. Maar de ‘tegenwoordige tijd’ waar hij het over heeft, is allang vervlogen.

Welbeschouwd was het woord ‘postmodern’ al voorbijgestreefd nog voor het in voege was.

Eerder gepubliceerd in De Standaard van 20 februari 1995