donderdag 20 augustus 2015

brief aan Jos V.




Dag Jos,

Wat een mooie mail met deugddoende complimenten. Het doet me werkelijk veel deugd te horen dat je af en toe met plezier nog eens iets van mij leest.

Uiteraard zijn er meningsverschillen. Kan moeilijk anders: ik ben nogal uitgesproken, om niet te zeggen rabiaat anti-Vlaams-nationalistisch en anti-neoliberaal. Ik zeg niet dat jij het bent (weet ik niet), maar je zult je toch wel wat minder ter linkerzijde ophouden, veronderstel ik.

Ik voer ter vergoelijking van mijn fanatisme aan dat mijn kijk gevoed wordt vanuit een behoorlijk veelzijdige professionele ervaring: ik ben werkstudent geweest, werkloos, milicien, nepstatuter, schaamteloos uitgebuit door een hardwerkende middenstander, ambtenaar, tewerkgesteld in 'de privé', zelfstandige en nu ben ik opnieuw (halftijds) ambtenaar. Deze veelzijdige ervaring laat mij, denk ik toch, toe om te stellen dat we hier, zeker in vergelijking met zowat alle andere plaatsen ter wereld, nog altijd in de best mogelijke aller werelden leven, dat die best mogelijke aller werelden slechts in schijn democratisch is, dat er veel te hard wordt gewerkt en ook nog altijd veel te veel wordt gesjoemeld, dat de mensen zich – waarschijnlijk uit verveling – een heleboel schijnbehoeften laten aanpraten, dat solidariteit geen evidentie meer is, dat de kloof tussen arm en rijk veel te groot wordt, dat de overheid er alles lijkt aan te doen om het sociaal weefsel af te breken (waarschijnlijk omdat ze op die manier de kritiek hoopt te smoren), dat de mensen opvallend vaak ongelukkig lijken en dat ik een geprivilegieerde bofkont ben. En dat de wereld naar de verdoemenis gaat maar dat lossen onze kinderen wel op – oeps, dat klinkt wat cynisch.

Ik stem al heel mijn leven Groen en ben nu aan het aarzelen of het de volgende keer niet linkser moet. Ik schreef bijna ‘nog linkser’, maar doe dat bij nader inzien beter niet.

Ik ben blij te horen dat (…).

Hopelijk hebben jullie niet al te veel fysieke klachten. Ik herinner mij uiteraard jouw perikelen, en meen mij te herinneren dat G. vaak door rugpijn geplaagd werd. Ik mag hopen dat deze klachten binnen menselijke proporties blijven en dat we in dit grensgebied tussen net niet of net wel rijp en opgegeten worden door de wespen zoals jouw vijgen nog enkele mooie jaren (touchons du bois) voor de boeg hebben en dat het scheepje waar die boeg deel van uitmaakt nog enige tijd zeewaardig blijft, of dan toch zeewaardig genoeg om onze overtocht van niets naar niets tot een goed einde te brengen (mooi hé?).

Jos, wil je mijn groeten overbrengen aan G.?
Beste groet,















(ps. Dit is natuurlijk wel een mooie en blogwaardige brief – wat denk je, Jos, als ik jou onherkenbaar maak en de paragraaf over jouw en mijn familiale omstandigheden weglaat, mag ik dan...?)