zaterdag 31 december 2016

de winter van 2017 – 3



25 december 2016

Gisteren maakte ik het kerstmaal klaar. We zouden uiteindelijk eten: kabeljauwfilet, gekookte aardappel, een groentensamenstelling met in balsamiek gestoofde rode paprika en champignons, wortel, sjalot en look. Dat alles, de groenten bedoel ik, op smaak gebracht met cayennepeper en pilipili (de enige kruiden hier voorradig). Maar vooraleer we ons aan deze maaltijd overgaven, daalden we dus eerst nog eens af naar Honfleur. Om de kerstsfeer op te snuiven, want daarvan dringt niet veel door tot dit honderd meter hogerop gelegen huisje. We waren er rond half acht. De straten waren grotendeels verlaten, we zagen een man met een schotel van bij de traiteur op huis af stappen, en een gezin op weg naar de nachtmis. Daar gingen we ook naartoe, doorheen de smakeloos met kerstverlichting opgetutte winkelstraat. Bij de zeer oude, volledig uit hout en leem opgetrokken, uitermate brandbare Sainte-Catherinekerk, iets ten westen van het beroemde bassin, werden we op de aanwezigheid van bomgordels en kalasjnikovs gecontroleerd. Niet alleen wij maar – dat was voor ons erg geruststellend – iedereen die naar binnen wou. Ook het onschuldigste kind.

Dát is deze tijd: het is ver gekomen dat mensen die vredig naar de nachtmis trekken op mogelijke terroristische bedoelingen worden gefouilleerd.

Binnen was de kerk volledig volgelopen – ik schat dat er zeker duizend aanwezigen waren. De sfeer was ingetogen, gezellig en, mede door de rode kleur die door de in de nok opgehangen gasbranders werd verspreid, warm. De priester sprak de menigte toe. Hij had het over een moment van stille vreugde, en hij zei dat zijn kerk op haar mooist was wanneer er zoveel volk aanwezig was. Dat ontroerde mij, want dit warme welkom hield natuurlijk ook een verzuchting in over het feit dat de kerk waarschijnlijk alleen maar tijdens de kerstnacht zo vol loopt.

Hoewel ik helemaal niet kerkelijk ben, en niet eens gelovig, ben ik zeker niet ongevoelig voor de verbondenheid die mensen bij dergelijke gelegenheden ervaren. Straks wacht hun de kerstdis en het familiale samenzijn, maar eerst vieren ze samen met onbekenden datgene waar het voor hen eigenlijk om te doen is en wat hen verbindt in een gemeenschappelijk geloof. Ik kan dan jaloers zijn op die verbondenheid, het is iets wat in onze tijd al te zeer ontbreekt. Maar ik voelde nog iets anders, daar in die Sainte-Catherinekerk. En dat had te maken met de fouille die iedereen had moeten ondergaan bij het binnenkomen. Er is iets nieuws in onze levens. Er is de oorlog, de dreiging van terreur. Ook dat verenigt de mensen. In oorlogstijd lopen de kerken vol, pleegt men wel eens te zeggen en daar zal zeker iets van waar zijn. Deze kerk was vol, en buiten is het, jawel, oorlog. Niet, of nog niet heel dicht bij ons, maar toch.