donderdag 28 september 2017

wolken 2488-2499



wolkenfragmenten uit Karl Ove Knausgård, Zoon

2488
Op een zachte, bewolkte dag in augustus 1969 reed een bus over een smalle weg op een eiland in Zuid-Noorwegen, tussen weilanden en rotsen, grasvelden en bosjes door, over lage heuvels en door krappe bochten, soms met bomen aan weerszijden, als een tunnel, soms vlak langs de zee. (7)

2489
Maar daar liepen ze dus, op die warme, bewolkte dag in augustus 1969, op weg naar hun nieuwe huis, hij zeulend met twee zware koffers, vol jarenzestigkleren, zij achter een jarenzestigkinderwagen met daarin een baby in jarenzestigbabykleertjes, dat wil zeggen wit en met veel kant, en tussen hen in, heen en weer huppelend, blij en nieuwsgierig, benieuwd en vol verwachting, hun oudste zoon Yngve. (10)

2490
Is dat schepsel dezelfde persoon als degene die hier in Malmö dit zit te schrijven? En zal het schepsel dat dit in Malmö zit te schrijven, veertig jaar oud, op een bewolkte dag in september in een kamer waar het geroezemoes van het verkeer buiten klinkt en waar de herfstwind door het ouderwetse ventilatiesysteem giert, dezelfde zijn als de grijze, ineengedoken oude man die over veertig jaar misschien ergens in een bejaardentehuis in de Zweedse bossen beverig zit te kwijlen? (11-12)

2491
Achter ons was het wolkendek aan de hemel gescheurd. (27)

2492
De wolken in de richting van de stad waren wit. (31)

2493
Achter de zwiepende dennenkruinen joegen de wolken langs de hemel. (129)

2494
Het was bewolkt, maar de wolken waren van het witgrijze, lichte type dat weliswaar de hemel buitensloot, maar geen regen bracht. (138)

2495
Het was de wereld van het water en de lucht, de aarde en de bergen, de zon en de sterrren, de wolken en de hemel, al dat oude dat er altijd was en altijd was geweest en waar je daarom niet bij stilstond. (200)

2496
Overal om ons heen knalde het vuurwek, de hemel flakkerde voortdurend van de explosies, die we eerder vermoedden dan zagen, want het was bewolkt en mistig, dus van de sterrenregens en alle kleuren en patronen bleef niet veel meer over dan trillende lichtflitsen. (335)

2497
Het was bewolkt en niet zo heel erg warm; op het strand van Nabben was vast niemand. (346)

2498
Begin juni, blauwe lucht en geen wolkje aan de hemel. (374)

2499
Het was bewolkt en het grijze, doffe wolkendek leek alle kleuren uit het landschap te zuigen. (398)