dinsdag 30 januari 2018

de winter van 2018 – 22



28 januari 2018


118 – Vorige week was ik erg enthousiast over de eerste aflevering van Taboe, waarin Philippe Geubels lacht met waar eigenlijk niet om te lachen valt. Toen had hij enkele gehandicapte mensen als gast. Of mensen met een beperking, zoals dat tegenwoordig heet. Vanavond keek ik naar de tweede aflevering, en dit keer waren het ongeneeslijk zieken. Opnieuw wisten Geubels en regisseuse Kat Steppe de juiste toon te treffen. In de fragmenten van de live theatershow bracht Geubels enkele geslaagde maar ook enkele minder geslaagde moppen – maar hij trof wel een juiste, respectvolle toon, en het uit zwaar zieke mensen bestaande publiek amuseerde zich kostelijk. Maar het beklijvendst waren toch de gesprekken die de komiek voerde op de locatie – ik geloof dat het zijn eigen huis is – waar hij die mensen enkele dagen te gast had, met hen at, uitstapjes maakte, enzovoort. Enfin, ze leerde kennen, een band met hen schiep. En dus ook met hen sprak. En dan niet als komiek maar als… Philippe Geubels. Drie van hen – allicht geen toeval dat het alle drie vrouwen waren, drie moeders – raakten mij in het bijzonder. De eerste, met een ongeneeslijke kanker aan de sinussen, leek zich vooral zorgen te maken dat haar kinderen haar zouden vergeten. Daarom had ze een boek geschreven, zodat die kinderen iets concreets van en over haar in handen zouden hebben. Geubels stelde haar gerust: ze moest zich geen zorgen maken, hijzelf had zijn moeder verloren toen hij nog maar drie was en er gingen geen twee dagen voorbij zonder dat hij aan haar dacht. ‘Uw kinderen zullen u zeker niet vergeten,’ sprak hij de zieke vrouw toe. Haar gezicht klaarde op – en dat was het moment dat mij zal bijblijven. De tweede had het over de schuldgevoelens die ze had ten aanzien van haar kinderen: omdat ze ziek was, welteverstaan. Haar eigen dood was niet erg, maar die schuldgevoelens… En de derde vrouw, die zelf niet ziek was maar die haar zieke man assisteerde, had het over euthanasie. ‘Ik ga daar niet mee over beslissen,’ zei ze, ‘want natuurlijk zal ik willen dat ge zo lang mogelijk bij mij blijft. Neen, gij moet beslissen: het is uw leven. En als ge vindt dat ge moet gaan, dan moet ge dat zeggen. Als ge alleen maar voor mij zoudt blijven, ik zou toch weten dat ge eigenlijk iets anders wilt. Als ik dát zou aanvaarden, dan zou dat betekenen dat ik u niet graag zie. Dus als gij mij graag ziet, dan moet ge inderdaad egoïstisch zijn en voor euthanasie kiezen.’ (Even daarvoor had die man gezegd dat euthanasie aanvragen het meest egoïstische was dat hij zou kunnen doen.) Uit liefde de plicht hebben om egoïstisch te zijn – zo had ik het nog niet bekeken. En niet in eerste instantie om de mensen van de zorg te bevrijden, maar om hen niet in hun liefde gevangen te zetten.