maandag 1 januari 2018

wolken 2583-2602



wolkenfragmenten uit Konstantin Paustovskij, Onrustige jeugd

2583
De Russische lente met overal modderpoelen, een koude bries, laaghangende luchten, natte schuttingen, regenwolken. (36)

2584
Nog nooit had ik zo’n herfst gezien, zo’n heldere hemel, zo’n broze lucht, zo’n zilveren schittering van spinnewebben, zulke dicht met zuring begroeide ravijnen en vijvers waar de zanderige bodem door het water schemerde, met de glans van nevelige verten en broze wolkenbanken, verstard in het vochtige ochtendblauw van de hemel… (58)

2585
Lange tijd stonden we aan de brug te kijken naar de uitlopers van de Karpaten. Ze lagen zwaar in de verte als onweerswolken. (73)

2586
De wolken belven aan de toppen van de heuvels haken, beurtelings de kruisen langs de wegen verhullend en onthullend. (77)

2587
Daarvandaan kwam met vlagen een vochtige wind aanjagen die door de wilgetakken striemde en de wolken voortjoeg. (78)

2588
In de verte lag op een hoogte een minuscuul stadje, als speelgoed in een blauwe waas van wolken en regen. (80)

2589
Aan de groenige hemel hing als een kolossale druiventros een onweerswolk, rozerood omfloerst door het licht van de ondergaande zon. (86)

2590
Luchtige wolken kwamen uit blauwe verten aangezwommen waar ze met dezelfde vaart weer verdwenen, zonder de aarde ook maar een zonnestraal te hebben ontfutseld. (88)

2591
Voor onze ogen baarde de hemelschoot sneeuwwitte hellingen van wolken. (90)

2592
De eerste ster ontstak zijn licht achter een wolk die leek op de vleugel van een zilveren vogel. (113)

2593
Ik keek naar het raam: maan noch sterren waren te zien, de hemel moest bewolkt zijn. (146)

2594
Een snijdende wind joeg vuile wolkenflarden voor zich uit. (156)

2595
Vanuit het westen kwamen opnieuw wolken opzetten die de vochtige horizon bedekten. (166)

2596
Het was een koele herfstdag zonder regen, maar met donkere wolken die laag boven de grond hingen. (180)

2597
’s Avonds trok er een zwak, geel waas over de wolken. (181)

2598
Aan het hemelgewelf werden vuurrode wolken uiteengedreven in de vorm van veren, waaiers, zuilen, machtige bergtoppen en eilanden. (219)

2599
De schittering van de zee heeft hier geen azuurblauwe turkoois, saffier, aquamarijn- of andere prachtkleur van de zuidelijke zeeën.
Zij is groenig en bewegingloos. Haar enige sier zijn de wolken. De zee weerspiegelt deze gewillig, wel wetend dat ze haar verre ruimten verlevendigen.
De wolken komen langzaam uit het zuiden opzetten. Zij lijken op middeleeuwse steden met vestingtorens, kathedralen, basilieken, triomfbogen, schitterende ridderbanieren en een verre achtergrond van besneeuwde bergen. Mont-Blancs of Monte Rosa’s.
Een of andere knotsgekke kunstenaar heeft deze stad bizar verlicht. En bij zonsondergang ontvlammend, stralen de wolken alle halftonen van de avondgloed uit – van blauw tot goud en van paars tot zilver. (244)

2600
Terwijl ik hoosde, moest ik opeens aan moeder en Galja denken, aan het nauwe straatje in Lublin waar ik voor Lolja seringetakken had afgebroken, aan de grijze wolken op weg naar Baranovitsji, aan de zachte vrouwenhand die teder mijn wang streelde en aan het houtvuur in de synagoge van Kobrin. (255)

2601
Er waren zwarte, stormachtige ochtendschemeringen met een aan flarden gereten wolkenlucht, en troebelig groene zonsopgangen waarbij het schuim van de golven je in het gezicht spatte. (262)

2602
En alsof het zo moest, braken er zonnige dagen aan met fonkelende druppels van dooiende sneeuw en met warme wind die de vlaggen deed wapperen en vrolijke wolken over de stad joeg. (292)