dinsdag 27 maart 2018

wolken 2694-2718


wolkenfragmenten uit Christoph Ransmayr, Cox of het verglijden van de tijd

2694
(…) wanneer dan eindelijk, na vele uitputtende uren, weer een jonk in het gladde water van de volgende kanaalsectie gleed en daar de wolkenspiegelingen verscheurde, sloegen alle slepersliederen om in hoeragebrul. (20)

2695
En zo had de Sirius, na drie weken op de rede van Háng Zhōu, omgevlogen met pogingen om romp en tuigage op te lappen – telkens ruw onderbroken door wolkbreuken en heftige winden uit het oosten en zuidoosten – uiteindelijk koers gezet richting Yokohama (…) (23)

2696
Toen de vloot eind november op een ijskoude, onbewolkte dag aanlegde in Běijīng, bedekte een glinsterende vacht van rijp de kale bomen langs de route van de met goudgeel brokaat beklede pier naar het centrum van de grootste stad ter wereld. (34)

2697
De dreigende logenstraffing van hun gunstige weersvoorspellingen hadden ze willen verhinderen en daarom hadden ze een wolkenmuur, die dagenlang bleef hangen voor het Shāngebergte, beschoten met vuurwerkraketten vol zilverzout. Door dat zilverzout hoog boven de bergtoppen uit te strooien hadden ze de wolkenmassa’s open willen splijten (…) (42)

2698
(…) dit kleurenspel aan een wolkeloze hemel had hij beschouwd als een klimatologische eigenaardigheid, strikt voorbehouden aan de geografische breedtezone van Běijīng. (42)

2699
Alleen dan kon hij namelijk tegelijk met de gevoelsimpressies van een opera ook de voorbijtrekkende wolken aanschouwen (…) (44)

2700
Was het niet om razend van te worden dat een almachtige met een voorliefde voor windstillen dagen en zonbeschenen wolkenpartijen zo’n gesloten hemel boven zijn residentie niet simpelweg uiteen kon rijten om de flarden vervolgens te laten verstrooien door alle winden? (44)

2701
Ratelend rolde er opeens, alsof op dit moment inderdaad een bedrijf van een toneelstuk ten einde was gekomen, een met lotusbloemen beschilderde zonwering voor het venster, en die verving het winterse tafereel dat zich afspeelde in de buitenlucht door geborduurde bloesems, een ijsvogel, oeverriet en voorbijscherende wolken: Joseph Kiang had de jaloezie laten zakken om alles wat er buiten eventueel nog te zien zou zijn te onttrekken aan elke mogelijke blik uit de werkplaats. (50)

2702
De hoven en parken lagen er kaal bij, slechts hier en daar door sneeuwresten gevlekt, onder een vaak wolkeloze hemel. (66)

2703
Nog voor het einde van deze winter, op zijn allerlaatst tijdens het aanstaande voorjaar, zou dit in witgoud, platina, sterlingzilver en geborsteld staal uitgevoerde model van een jonk met masten en zijzwaarden zijn uitgebouwd tot een windklok om het tijdsverloop van ee kind aan te geven: een vaartuig omspeeld door golven van gevlochten zilverdraad en lood, met metaalkleuren die herinneringen moesten oproepen aan schakeringen van ijs en sneeuw, mist en vederwolken, donsveren en onbeschreven vellen papier of simpelweg aan de onschuld. (68)

2704
(…) die binnenhof bleef verlaten en verzonk, toen er eindelijk sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw viel die niet meer smolt, in een wit dat (als een bespotting van de monochromie van het zilveren schip) in de loop van een winterdag de kleur kon aannemen van de ongenaakbare hemel, van wolken en zelfs van de ijzergrauwe rook die in slierten van de puntig gebogen daken van de paviljoens en paleizen door de leegte woei. (72)

2705
Want de Grote Draak, zoals de muur door de verbeeldingswereld van het volk kronkelde, sloeg met zijn vurige tong waterdamp en wolkenkastelen uit de wateren van de Gele Zee, terwijl hij duizenden mijlen verderop met zijn pik de zandduinen van de Gobiwoestijn opzweepte tot zandstormen… (93)

2706
Daar kroop de muur langs steile afgronden omhoog naar bergruggen en toppen, om van die hoogten even steil weer af te dalen, vaak dwars door een wolkendek, naar een diepgroene rotsachtige wildernis daarbeneden. (98)

2707
(…) in zijn na al die eeuwen nog altijd wijd open ogen spiegelden zich de golvende wolkengebergten van de hemel, waar tijdens deze feestelijke wedkamp de bloedrode vloten der drakenboten doorheen gleden. (118)

2708
(…) hij had die bouwwerken tot gedichten gemaakt en hut en steen omgezet in poëzie: / het Paviljoen voor het Beluisteren van de Waterval bijvoorbeeld, / de Brug van de Dennenwind, / de Wolkenpoort van het Morgenrood, / de Tempel van de Bloesemziel, / het Paviljoen voor het tot Vrede Brengen van Verre Gebieden (133)

2709
De stoet van wolkenschepen en nevelsluiers moesten ze bewonderen, en de vederwolkjes, de boodschappers van de sterren! (144)

2710
Het zou een wolkeloze zomerse hete dag worden. (152)

2711
Elk watersnoer was een draad die de wolken en het firmament vastnaaide aan tuinen en rivieren, steden en zeeën, alles wat zich uit het duistere binnenste van de aarde omhoog drong naar het licht. (167)

2712
Een barometer maakte namelijk een soort blik in de toekomst mogelijk, door met het stijgen en dalen van de kwikzilverkolommen inzicht te bieden in de wolken, windkracht en dreigende stormgevaren. (174)

2713
Door klimaat of plaatselijke weersomstandigheden veroorzaakte verschillen in luchtdruk zouden er altijd blijven, zolang het schild van de atmosfeer de aarde beschermde tegen meteorieten en andere projecten uit het heelal, zolang er wolkenschepen door het blauw van dit schild zeilden, zolang de moessonregens hele werelddelen bevloeiden en vruchtbaar maakten, zolang passaatwinden de zeilen van koopvaarders en oorlogsbodems bol bliezen. (175)

2714
Maar hoe heet en benauwd het aan de werkbanken ook werd, toen de zon na een heftige stortbui toch weer door het wolkendek brak en het licht met een oogverblindende schittering weerkaatste in het water van de vijver, nu volledig van blaadjes schoongewist, toch begon Cox opeens te kleumen van de kou. (190)

2715
De Almachtige had de zomer bevolen niet te eindigen. En de zomer gehoorzaamde: hoewel een fijne motregen soms dagenlang aanhield en hoewel het licht, dat door de laag overtrekkende wolken een loodgrijze kleur had aangenomen, nu zelfs de gouden daken van Jehol van hun glans beroofde. En hoewel de lange Gingko-allee, die zeven paviljoens met elkaar verbond en naar het idee van zijn ontwerper de kronkelige weg beschreef van een draak, zijn herfstig saffraangeel al begon te verliezen en de kronen van sommige andere, tegelijk met Jehols ommuring verrezen bomen al kaal begonnen te worden. En hoewel het diepe, haast op nachtelijk donker gelijkende blauw van de Mongoolse hemel nog maar zelden en slechts in smalle banen of vluchtige wakken tussen de wolken verscheen. (193)

2716
(…) de klok was een te delicaat geheel, te kwetsbaar en even moeilijk te vervoeren als een berg, een meer of een wolk (…) (194)

2717
Jehol was al geruime tijd verdwenen achter de glooiende heuvelruggen, waarboven kuddes witte wolken zweefden. (232)

2718
Op de vierde dag na de afreis van de Engelse gasten – een stormachtige dag die gewijd was aan de jadekeizer Yù Huáng, Heerser van Alle Goden – had zich een driedubbel kordon opgesteld rond het Paviljoen van de Vier Bruggetjes: een woud van lansen, van glanzende, naar de wolken wijzende naalden, dat bereid was zelfs de hemel op afstand te houden. (232)